Door het maatschappelijk debat over mentale gezondheid loopt een rode draad: de sociale en economische determinanten van psychische klachten verdienen meer aandacht dan ze nu krijgen. In dit artikel bespreken we waarom steeds meer betrokkenen door een sociaaleconomische bril naar mentale gezondheid kijken, wat dit kan betekenen voor beleid en klinische praktijk en welke dilemma’s hierbij ontstaan. We hopen hiermee samenwerking te bevorderen en de discussie over sociale determinanten in de klinische praktijk te voeden.
Toenemende psychische problematiek
De prevalentie van psychische klachten in Nederland en Vlaanderen is de afgelopen jaren toegenomen. In Nederland ervoer 13,8% van de algemene bevolking van 12 jaar en ouder in 2022 significante psychische klachten (score < 60 op Mental Health Inventory-5) (Hiemstra et al., 2023), terwijl dit in 2014 nog 10,7% was (Centraal Bureau voor de Statistiek, z.j.). In Vlaanderen had in 2018 29,8% van de bevolking van 15 jaar en ouder psychische problemen (score > 1 op General Health Questionnaire-12, items gedichotomiseerd), terwijl dit in 2008 nog 23,5% was (Gisle et al., 2020). Data over kinderen komen onder andere uit het internationaal onderzoek Health Behavior in School-aged Children (Cosma et al., 2023; World Health Organization, Regional Office for Europe, 2016). Hierin steeg het aantal 15-jarigen dat zich meer dan eens per week neerslachtig voelt tussen 2014 en 2022: in Vlaanderen van 21% naar 33% (meisjes) en van 7% naar 12% (jongens), in Nederland van 21% naar 32% (meisjes) en van 7% naar 15% (jongens).
Parallel aan de stijging van zelfgerapporteerde psychische klachten zien we een stijging van psychische aandoeningen. In Nederland neemt het Trimbos-instituut elke twaalf jaar het Composite International Diagnostic Interview (CIDI) af bij een representatieve deur-aan-deursteekproef van volwassenen (NEMESIS-onderzoek, n ~ 6500). In NEMESIS-3 (2019-2022) had 26% van de volwassenen een psychische aandoening in de afgelopen twaalf maanden, significant hoger dan de 17,4% in NEMESIS-2 (2007-2009) (Ten Have et al., 2023). Deze stijging kon niet aan de coronapandemie worden toegeschreven, omdat de twaalfmaandsprevalentie vóór de pandemie niet significant verschilde van deze tijdens de pandemie. In België werd in 2023 begonnen met het afnemen van het CIDI door middel van een online vragenlijst bij een representatieve steekproef van de volwassen bevolking. De cijfers voor 2023 laten zien dat 22% van de Vlamingen een psychische aandoening had in de afgelopen twaalf maanden (Bruffaerts et al., 2024).
Preventie loont
Preventie van psychische problematiek levert voordelen op voor het individu en de samenleving als geheel. Op individueel niveau leidt een psychische aandoening gemiddeld genomen tot een lagere kwaliteit van leven. Dat heeft onder andere te maken met verminderde kansen op het gebied van carrière en relaties en een hogere prevalentie van fysieke ziekte (Alonso et al., 2004). Uit de Global Burden of Disease Study bleek dat ongeveer 7,4% van het wereldwijde verlies aan gezonde levensjaren toe te schrijven was aan mentale stoornissen en stoornissen in het middelengebruik (Whiteford et al., 2013). Op maatschappelijk niveau leidt investeren in mentale gezondheid tot opbrengsten en kostenbesparing op verschillende domeinen. Wie goed in zijn vel zit, kan immers beter presteren op school, het werk en beter zorgen voor de familie. In Nederland levert het verhelpen van één psychische aandoening de samenleving zo’n 4500 euro per jaar op aan lagere zorgkosten, verbeterde arbeidsproductiviteit en verminderde persoonlijke kosten voor patiënt en naasten (Wijnen et al., 2023). Een toename van 5% in het welbevinden van een volwassene levert een maatschappelijke kostenbesparing van ongeveer 144 euro per jaar op (Van Dale et al., 2022).
Psychische klachten voorkomen door in te zetten op sociale determinanten
Bij het aanpakken van psychische problematiek wordt al snel gedacht aan individuele behandelingen in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). Hoewel dit een belangrijk deel van de oplossing is, heeft de ggz te weinig capaciteit om alle hulpvragen te beantwoorden (Boumans et al., 2023; Bruffaerts et al., 2024). Daarnaast aarzelen burgers vaak om bij de ggz aan te kloppen (Boerema et al., 2016), waardoor beginnende klachten kunnen verergeren. Bovendien ontstaan veel psychische klachten door problemen in de omstandigheden waarin mensen wonen, werken, opgroeien en ouder worden, die soms buiten de ggz effectiever kunnen worden aangepakt. Deze factoren noemen we sociale determinanten van mentale gezondheid (Alegría et al., 2023).
Neem de invloed van financiën. NEMESIS-3 wees uit dat de groep Nederlandse volwassenen met het laagste inkomen (onderste 33% van de verdeling van huishoudinkomens) 1,77 keer vaker een stemmingsstoornis heeft dan de groep met het hoogste inkomen (Ten Have et al., 2023). In NEMESIS-2 bleek dat volwassenen met moeilijk aflosbare schulden ruim drie keer vaker in de drie jaar na het eerste meetmoment een depressie, angststoornis of stoornis in het middelengebruik ontwikkelen dan volwassenen zonder achterstand in de betaling van bijvoorbeeld huur, hypotheek of nutsvoorzieningen (Ten Have et al., 2021).
Uiteraard is een risicofactor nog geen oorzaak. Een literatuuroverzicht over sociale determinanten wees echter uit dat er inmiddels voldoende causaal bewijs is voor de effecten van inkomen en huisvesting op mentale gezondheid (van Baar et al., 2022). Zo heeft inkomensgroei een positieve invloed op mentale gezondheid en leidt een inkomensdaling tot een gemiddelde verslechtering ervan. Huisvesting heeft ook belangrijke gevolgen: zeker zijn van een warm en schoon huis in een veilige buurt beschermt tegen psychische klachten.
In wat volgt beschrijven we hoe men kan ingrijpen op deze sociale determinanten en welke dilemma’s men daarbij tegenkomt als beleidsmaker, professional of onderzoeker. Omdat beleidskeuzes specifiek zijn voor landen, behandelen we globale beleidsdilemma’s en suggesties die in verschillende landen toepasselijk kunnen zijn.
Beleid
Beleidsmakers kunnen de sociale determinanten van mentale gezondheid aanpakken door samenwerkingen te smeden tussen het gezondheidsdomein en andere beleidsdomeinen. Concreet betekent dit dat mentale gezondheidseffecten in beleidsdomeinen, zoals sociale zekerheid of openbare ordening, worden meegewogen in de besluitvorming aldaar (ook wel mental health in all policies genoemd). Daarbij dient te worden meegewogen dat een betere mentale gezondheid leidt tot betere uitkomsten in andere domeinen, zoals onderwijs en openbare veiligheid, die daardoor ook baat hebben bij zo’n integrale visie. Het organiseren van regelmatige afstemming over beleidsdoelen en -uitkomsten tussen verschillende domeinen van de overheid is een concrete eerste stap, hoewel makkelijker gezegd dan gedaan. In landen als Ierland, Nieuw-Zeeland en Zweden wordt hier al aan gewerkt via gezamenlijke budgettering en gedeelde beleidsdoelen. In Mentale gezondheid in álle beleidsdomeinen werden een aantal tips en concrete buitenlandse voorbeelden op een rijtje gezet (Shields-Zeeman et al., 2024).
Beleid gericht op sociale determinanten brengt een aantal uitdagingen met zich mee. Bij beleidsmakers is een omslag in het denken nodig (van Baar, Shields-Zeeman, et al., 2023). Het voorkomen van psychische klachten is niet langer een individueel probleem, waarbij een rol weggelegd kan zijn voor individuele therapie of leefstijlpreventie, maar hangt af van de gehele leefomgeving en overkoepelende maatschappelijke normen en structuren. Uiteenlopende beleidsdomeinen, zoals ruimtelijke ordening en werkgelegenheid, moeten met het gezondheidsdomein verbonden worden. Zulke interdepartementale samenwerking vraagt van beleidsmakers dat men elkaar begrijpt en dat er gedeelde (integrale) doelen worden opgesteld. Maar het is al moeilijk om nieuw beleid te ontwikkelen in één departement, laat staan over departementen heen. In de praktijk zijn het vaak ‘windows of opportunity’ waarin bij burgers en beleidsmakers gedeelde zorgen bestaan rond een actueel thema die zoiets mogelijk maken (Cairney et al., 2021). De huidige zorgen over mentale gezondheid bieden mogelijkerwijs zo’n opening.
Praktijk
Ook professionals kunnen samenwerkingen aangaan tussen ‘domeinen’. Zo werken huisartsen in Nederland sinds enkele jaren met de interventie Welzijn op Recept, waarbij een patiënt met beginnende psychische klachten kan worden verwezen naar ondersteuning op het gebied van bijvoorbeeld bewegen of sociale activiteiten zoals kooklessen of tuinieren. In verschillende gemeenten zijn daarnaast unieke initiatieven ontstaan om passende oplossingen te bieden bij sociaaleconomische vraagstukken van de patiënt, zoals de Beweegcoach in Vaals en de jeugdzorgaanpak Hendig in Peel en Maas (van Baar, Van der Kuil, et al., 2023). Een ander voorbeeld is een huisartsenpraktijk in Utrecht die patiënten met beginnende psychische klachten uitnodigt om wekelijks in aanwezigheid van de praktijkondersteuner-ggz in de tuin van de praktijk te werken.
Een nadeel van deze benadering is dat er over lokale, unieke initiatieven vaak alleen kleine pilotstudies beschikbaar zijn en generaliseerbaar bewijs over werkzaamheid en implementatiefactoren ontbreekt. Dat maakt het moeilijk om de initiatieven onder te brengen in protocollen die zich lenen voor de evidencebased benadering die in de gezondheidszorg centraal staat. Voor een breder ingezette interventie als Welzijn op Recept is wel groeiend bewijs in de wetenschappelijke literatuur, maar de beschikbare studies zijn van lage kwaliteit (Elliott et al., 2022). Daarnaast kan het voor professionals onoverzichtelijk zijn welke ondersteuning er binnen het lokale sociaal domein beschikbaar is. Een ’sociale kaart’ met lokale initiatieven kan soelaas bieden, maar zo’n kaart veroudert snel.
Tot slot heeft het inzetten op sociale determinanten gevolgen voor de klinische praktijk. Hoe gaat men het gesprek aan over sociale en economische behoeften in een context die normaal gesproken gestructureerd wordt aan de hand van klinische symptomen en behandeldoelen? Op het platform GezondIn is een handleiding beschikbaar over het aangaan van dit ’goede gesprek’, waarin bijvoorbeeld het sociale netwerk en de culturele achtergrond van de cliënt aan bod komen (Sterrenberg & Gadellaa, 2022). Ook benaderingen als Het verkennend gesprek (Vos-de Wael, 2023) en Stress-sensitief werken in het sociaal domein (Jungmann et al., 2020) bieden concrete handvatten voor clinici om sociale factoren aan te pakken op microniveau.
Onderzoek
Sociale determinanten roepen nieuwe onderzoeksvragen op, want ze hangen op complexe manieren met elkaar en met mentale gezondheid samen. Als iemand niet zeker is van zijn baan en niet weet hoeveel inkomen hij volgende maand kan verwachten dan beïnvloedt dat de huisvesting die hij zich kan veroorloven, de buurt waarin hij woont, en of hij zijn kinderen kan ondersteunen bij hun studie. Inkomens- en baanonzekerheid kunnen bijdragen aan chronische stress, schaamte en hopeloosheid, wat kan leiden tot depressieve of angstklachten, die op hun beurt de kansen op de arbeidsmarkt aantasten. In deze verstrengeling van sociale determinanten en mentale problemen is het niet duidelijk welke programma’s of interventies het best zullen werken ter preventie van psychische problematiek, of welke factor men het eerst moet aanpakken om de mentale gezondheid te verbeteren. Daarom is onderzoek nodig dat niet alleen uitwijst wat de effecten op de mentale gezondheid zijn van interventies op sociaaleconomische factoren, maar ook uitwijst hoe interventies de onderliggende mechanismen van psychische stoornissen beïnvloeden.
Een voorbeeld hiervan is de Great Smoky Mountains Study uit de Verenigde Staten. De onderzoekers volgden 1420 kinderen van 1993 tot 2000 met een jaarlijks onderzoek naar DSM-IV-symptomen. Een kwart woonde in een indianenreservaat. Vanaf het moment dat hier halverwege het onderzoek een casino werd geopend, ontvingen de families van deze kinderen jaarlijks een deel van de winst, waardoor het percentage gezinnen in armoede daalde van 55% naar 25%. Dit ‘natuurlijke experiment’ maakte het mogelijk om een causaal effect van inkomen op mentale gezondheid vast te stellen. Er was bij de kinderen geen verandering in depressieve of angstsymptomen, maar wel een daling van 40% in symptomen van gedragsstoornissen en oppositioneel-opstandige stoornissen (Costello et al., 2003). Bij een herhaalmeting bleek bovendien dat de inkomensafhankelijke veranderingen in het gedrag als kind leidden tot betere studie- en werkresultaten als jongvolwassene (Akee et al., 2018). Het onderzoek bood ook inzicht in de etiologie van de gedragsproblemen: extra inkomen stelde de ouders in staat om meer tijd met hun kinderen door te brengen, wat leidde tot meer oudertoezicht en daarmee de preventie van gedragsstoornissen (Costello et al., 2003).
Dit soort quasi-experimenteel onderzoek is krachtig, maar uitdagend. Natuurlijke experimenten zijn zeldzaam (van Baar et al., 2022). In Nederland zou men kunnen denken aan lokale verschillen in beleid rond gemeentelijke schuldsanering (Kok & Vermeulen, 2021) of tegenprestaties voor bijstandsuitkeringen. Maar om de impact hiervan te onderzoeken zijn uitgebreide datasets nodig over een kleine bevolkingsgroep (bijvoorbeeld van een specifieke gemeente) en die zijn schaars (Shields-Zeeman & Smit, 2022). Bovendien is het belangrijk om dure beleidsinvesteringen te baseren op een groot aantal diverse studies. Voor de komende jaren staan daarom een paar speerpunten centraal. Ten eerste moeten met quasi-experimenteel onderzoek de mentale gezondheidseffecten van beleidskeuzes in kaart gebracht worden. Hiertoe zijn rijke, representatieve datasets nodig van de mentale gezondheid in de algemene bevolking. Ten tweede moet nagegaan worden waar mentale gezondheid gemeten kan worden als aanvulling op sets indicatoren in andere beleidsdomeinen (‘mentale gezondheid meten in alle beleidsdomeinen’). Ten derde is het nodig om op bevolkingsniveau betrouwbare data over mentale gezondheid én haar determinanten vast te leggen.
Conclusie
Bij beleidsmakers, professionals en onderzoekers bestaat toenemend enthousiasme om met integraal beleid te werken aan het bevorderen van mentale gezondheid en het voorkomen van psychische aandoeningen. Het is zaak om deze ontwikkeling vol te houden en manieren te ontwikkelen om het effect van beleidskeuzes op mentale gezondheid te toetsen. Speerpunten hierbij zijn de participatie van de mensen om wie het gaat in de monitoring en evaluatie van beleidskeuzes, en het aanleggen van datasets waarin sociale determinanten en gezondheidsuitkomsten worden samengebracht. De bril van sociale determinanten biedt ook nieuwe kansen voor professionals om zich tot ggz-preventie te verhouden. Mogelijk is door samenwerking met het sociaal domein een deel van de ggz-vraag te ondervangen. Meer onderzoek is nodig om de werkzaamheid van interventies op de sociale determinanten van mentale gezondheid duidelijker vast te stellen.
Literatuur
Akee, R., Copeland, W., Costello, E.J., & Simeonova, E. (2018). How does household income affect child personality traits and behaviors? American Economic Review, 108(3), 775-827. https://doi.org/10.1257%2Faer.20160133
Alegría, M., Alvarez, K., Cheng, M., & Falgas-Bague, I. (2023). Recent advances on social determinants of mental health: Looking fast forward. American Journal of Psychiatry, 180(7), 473-482. https://doi.org/10.1176/appi.ajp.20230371
Alonso, J., Angermeyer, M.C., Bernert, S., Bruffaerts, R., Brugha, T.S., Bryson, H., de Girolamo, G., Graaf, R., Demyttenaere, K., Gasquet, I., Haro, J.M., Katz, S.J., Kessler, R.C., Kovess, V., Lépine, J.P., Ormel, J., Polidori, G., Russo, L.J., Vilagut, G., . . . Vollebergh, W.A.M. (2004). Disability and quality of life impact of mental disorders in Europe: Results from the European Study of the Epidemiology of Mental Disorders (ESEMeD) project. Acta Psychiatrica Scandinavica, Supplement, 109(420), 38-46. https://doi.org/10.1111/j.1600-0047.2004.00329.x
Boerema, A.M., Kleiboer, A., Beekman, A.T.F., Van Zoonen, K., Dijkshoorn, H., & Cuijpers, P. (2016). Determinants of help-seeking behavior in depression: A cross-sectional study. BMC Psychiatry, 16, Article 76. https://doi.org/10.1186/s12888-016-0790-0
Boumans, J., Kroon, H., & Van Der Hoek, B. (2023). Ggz uit de knel: verkenning van mogelijkheden en valkuilen van het actuele hervormingsnarratief. Trimbos-instituut. https://www.trimbos.nl/aanbod/webwinkel/af2059-ggz-uit-de-knel/
Bruffaerts, R., Leys, M., Portzky, G., Van den Broeck, K., Kaesemans, G., Jansen, L., Jeannin, R., & Bootsma, E. (2024). De mythes bevraagd: resultaten van de Public Mental Health Monitor 2023. Zorgnet-Icuro. https://www.zorgneticuro.be/sites/default/files/publication/2024-02/De%20mythes%20bevraagd.%20Resultaten%20van%20de%20Public%20Mental%20Health%20Monitor%202023.pdf
Cairney, P., St Denny, E., & Mitchell, H. (2021). The future of public health policymaking after COVID-19: A qualitative systematic review of lessons from Health in All Policies. Open Research Europe, 1, Article 23. https://doi.org/10.12688/openreseurope.13178.2
Centraal Bureau voor de Statistiek. (z.j.). Gezondheid en zorggebruik; persoonskenmerken, 2014-2021. https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/83005NED/table?ts=1540285047685
Cosma A, Abdrakhmanova S, Taut D, Schrijvers K, Catunda C, & Schnohr C. (2023). A focus on adolescent mental health and well-being in Europe, central Asia and Canada: Health Behaviour in School-aged Children international report from the 2021/2022 survey (Vol.1). WHO Regional Office for Europe. https://iris.who.int/handle/10665/373201
Costello, E.J., Compton, S.N., Keeler, G., & Angold, A. (2003). Relationships between poverty and psychopathology: A natural experiment. JAMA, 290(15). https://doi.org/10.1001/jama.290.15.2023
Elliott, M., Davies, M., Davies, J., & Wallace, C. (2022). Exploring how and why social prescribing evaluations work: A realist review. BMJ Open 12(4), Article 057009. https://doi.org/10.1136/bmjopen-2021-057009
Gisle, L., Drieskens, S., Demarest, S., & Van der Heyden, J. (2020). Geestelijke gezondheid: gezondheidsenquête 2018. (Rapportnummer: D/2020/14.440/4). Sciensano. https://www.sciensano.be/sites/default/files/1-mental_health_report_2018_nl2.pdf
Hiemstra, M., Van Bon-Martens, M., Savelkoul, M., & Snijders, B. (2023). Cijferrapportage: monitor mentale gezondheid 2023. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu; Trimbos-instituut. doi:10.21945/RIVM-2023-0451
Jungmann, N., Wesdorp, P., & Madern, T. (2020). Stress-sensitief werken in het sociaal domein: Inzichten en praktische handvatten voor hulp- en dienstverleners. Bohn Stafleu van Loghum.
Kok, L., & Vermeulen, W. (2021). Brede baten schuldhulpverlening: vooronderzoek naar mogelijkheden voor een causale effectmeting. SEO Economisch Onderzoek. https://www.seo.nl/wp-content/uploads/2023/03/2021-118-Brede-baten-schuldhulpverlening.pdf
Shields-Zeeman, L., Schaap, A., Van Baar, J., & Bos, N. (2024). Mentale gezondheid in álle beleidsdomeinen: een kennisbundeling met handvatten om aan de slag te gaan. Trimbos-instituut. https://www.trimbos.nl/actueel/nieuws/mentale-gezondheid-in-alle-beleidsdomeinen-een-kennisbundeling/
Shields-Zeeman, L., & Smit, F. (2022). The impact of income on mental health. Lancet Public Health, 7(6), e486-e487. https://doi.org/10.1016/S2468-2667(22)00094-9
Sterrenberg, L., & Gadellaa, M. (2022). Een goed gesprek voor een brede aanpak van gezondheidsverschillen. GezondIn. Geraadpleegd op 8 juli 2024 via https://www.gezondin.nu/wp-content/uploads/2022/03/Publicatie-Het-Goede-Gesprek.pdf
Ten Have, M., Tuithof, M., Van Dorsselaer, S., De Beurs, D., Jeronimus, B., De Jonge, P., & De Graaf, R. (2021). The bidirectional relationship between debts and common mental disorders: Results of a longitudinal population-based study. Administration and Policy in Mental Health and Mental Health Services Research, 48(5), 810-820. https://doi.org/10.1007/s10488-021-01131-9
Ten Have, M., Tuithof, M., Van Dorsselaer, S., Schouten, F., Luik, A.I., & De Graaf, R. (2023). Prevalence and trends of common mental disorders from 2007-2009 to 2019-2022: Results from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Studies (NEMESIS), including comparison of prevalence rates before vs. during the COVID-19 pandemic. World Psychiatry, 22(2), 275-285. https://doi.org/10.1002/wps.21087
Van Baar, J.M., Bos, N., Kramer, J., & Shields-Zeeman, L. (2022). Sociale determinanten van mentale gezondheid: een kennissynthese. Trimbos-instituut. https://www.trimbos.nl/wp-content/uploads/2022/10/AF2006-Sociale-determinanten-van-mentale-gezondheid.pdf
Van Baar, J.M., Shields-Zeeman, L., Stronks, K., & Hagenaars, L.L. (2023). Lifestyle versus social determinants of health in the Dutch parliament: An automated analysis of debate transcripts. SSM-Population Health, 22, Article 101399. https://doi.org/10.1016%2Fj.ssmph.2023.101399
Van Baar, J.M., Van der Kuil, M., Ramakers, V., & Van Bon-Martens, M. (2023). Depressiepreventie op lokaal niveau: gemeentelijke monitor 2022 Meerjarenprogramma Depressiepreventie. Trimbos-instituut. https://www.trimbos.nl/aanbod/webwinkel/af2067-depressiepreventie-op-lokaal-niveau
Van Dale, D., Shields-Zeeman, L., Schokker, D., Smit, F., Storm, I., & Van Bon-Martens, M. (2022). Effectieve interventies en beleid mentale gezondheid en preventie. Trimbos-instituut. https://www.trimbos.nl/aanbod/webwinkel/af1995-effectieve-interventies-en-beleid-mentale-gezondheid-en-preventie/
Vos-De Wael, N., Van Gent, L., & Zaadnoorddijk, F. (2023). Het verkennend gesprek. De Nederlandse GGZ. https://cms.denederlandseggz.nl/assets/publications/Verkennend-gesprek.pdf
Whiteford, H.A., Degenhardt, L., Rehm, J., Baxter, A.J., Ferrari, A.J., Erskine, H.E., Charlson, F.J., Norman, R.E., Flaxman, A.D., Johns, N., Burstein, R., Murray, C.J.L., & Vos, T. (2013). Global burden of disease attributable to mental and substance use disorders: Findings from the Global Burden of Disease Study 2010. Lancet, 382(9904), 1575-1586. https://doi.org/10.1016/s0140-6736(13)61611-6
Wijnen, B.F.M., Ten Have, M., De Graaf, R., Van der Hoek, H.J., Lokkerbol, J., & Smit, F. (2023). The economic burden of mental disorders: Results from the Netherlands mental health survey and incidence study-2. European Journal of Health Economics. Advance online publication. https://doi.org/10.1007/s10198-023-01634-2
World Health Organization. Regional Office for Europe. (2016). Growing up unequal: Gender and socioeconomic differences in young people's health and well-being. https://iris.who.int/hlandle/10665/326320
Personalia
Dr. Jeroen van Baar is postdoctoraal fellow in psychiatrische epidemiologie aan Columbia University. Hij was tot december 2023 wetenschappelijk medewerker aan het Trimbos-instituut.
E-mail: jv2943@cumc.columbia.edu
Prof. dr. Laura Shields-Zeeman is programmahoofd Mentale Gezondheid & Preventie aan het Trimbos-instituut en bijzonder hoogleraar Population Mental Health aan de Universiteit Utrecht.
Verantwoording
Geen strijdige belangen meegedeeld.