Ieder van ons wordt op bepaalde momenten in zijn of haar leven geconfronteerd met een verhuizing. Als je jong bent is dat meestal een gebeurtenis om naar uit te zien. Eindelijk op jezelf wonen, weg onder de vleugels van je ouders. Of eindelijk een plek om samen met je geliefde een nieuwe start te maken. Later gebeurt een verhuizing vaak vanwege uitbreiding van het gezin, een nieuwe baan of helaas vanwege de verbreking van een relatie. Hoewel verhuizen mooie, nieuwe kansen biedt, blijft het toch vaak ook een bron van zorgen en veel stress. Het is dan ook niet vreemd dat verhuizen al jaren hoog scoort op de lijst van stressvolle gebeurtenissen. En het gaat niet alleen om het verhuizen an sich, maar ook het veranderen van de thuisbasis is voor veel mensen lastig. De angst voor het onbekende en het verliezen van vertrouwde sociale contacten in de buurt waar men altijd gewoond heeft, helpen vaak ook al niet.
Verhuizen is vaak een bron van zorgen en veel stress
Maar verhuizen is ook een periode van spullen inpakken, zaken sorteren, eventueel weggeven of opruimen van dingen die tot dan toe dierbaar waren of gewoonweg ongemerkt in de loop der jaren aan je bezit zijn toegevoegd. Veel mensen die dit tijdschrift lezen hebben, vermoed ik, net als ik een grote verzameling boeken en ontkomen niet aan de vraag of al die boeken wel mee moeten verhuizen. Voor mij is dat niet anders. In de periode waarin ik dit schrijf, zit ik midden in een verhuizing. Ik laat ieder boek door mijn handen gaan en terwijl ik dat doe, komen vaak herinneringen die bij bepaalde boeken horen naar boven. Vooral bij het bekijken van de boeken die ik tijdens mijn studie gebruikte. Die tijd ligt al lang achter mij en intussen is er ontzettend veel veranderd. Zo zijn de mogelijkheden om colleges te volgen heel anders geworden. Sinds corona kunnen colleges vaak ook digitaal gevolgd worden, maar ook bij de fysieke colleges zijn er duidelijke veranderingen merkbaar. Daar waar studenten vroeger met pen en papier probeerden de hoogleraren in hun betoog te volgen, zie je nu een collegezaal vol laptops en aanverwante elektronische apparatuur.
Wat met mijn oude collegeboeken?
De basis van de studie is eigenlijk gelijk gebleven, hoor ik van studenten. Het eerste deel van de psychologieopleiding bevat nog steeds veel biologische, methodologische en statistische onderdelen en dat was vroeger niet anders. Verderop zijn er wel verschillen. In mijn tijd maakte men na het kandidaatsexamen een keuze voor een richting waarin men zich verder ging verdiepen, zoals cultuur- en godsdienstpsychologie, sociale psychologie, arbeids- en organisatiepsychologie of klinische psychologie. In de klinische richting, die ik volgde, is in de loop der jaren veel veranderd. In mijn tijd werd de DSM nog niet gebruikt, ook van protocollering was nog geen sprake en waar er toen veel aandacht werd besteed aan het psychoanalytische gedachtegoed en de gedragstherapie, worden nu heel andere accenten gelegd. Zaken als Acceptance and Commitment Therapy, Emotion Focused Therapy, schematherapie en EMDR waren destijds nog volstrekt onbekende begrippen. Soms stel ik mij bij al die veranderingen de vraag of hierdoor de diagnostiek en behandeling veel beter zijn geworden. Begrijpen we inderdaad de mens (en zijn afwijkende gedragingen en problemen) steeds beter, waarbij natuurlijk ook de behandelingen steeds adequater worden? Ik durf daar niet meteen een antwoord op te geven, maar het mooie is natuurlijk wel dat ons vak steeds in beweging blijft en wij daardoor gedwongen zijn om voortdurend ’bij te blijven’. Education permanente in optima forma! Dit tijdschrift probeert u daarbij te helpen door u voortdurend de laatste state of the art voor te schotelen.
In het eerste artikel van dit nummer bespreken de auteurs een preventieonderwerp, in casu waarom steeds meer mensen door een sociaaleconomische bril naar mentale gezondheid kijken en wat dit kan betekenen voor beleid en klinische praktijk. Zij hopen hiermee samenwerking te bevorderen en de discussie over sociale determinanten in de klinische praktijk te voeden.
Dat het niet goed gaat met het klimaat is de laatste jaren alom duidelijk geworden.
In een forumbijdrage wordt de rol van psychologen in relatie tot deze materie besproken en wordt opgeroepen om als psychologen politici te overtuigen van het belang van de inzichten van de klimaatpsychologie en de wetenschappelijke onderbouwing daarvan. In België wordt ernaar gestreefd cognitieve gedragstherapie voor insomnie (cgt-i) toegankelijker te maken in de eerstelijnszorg, waarbij diverse zorgverleners getraind worden in het toepassen van cgt-i-technieken bij patiënten met verschillende slapeloosheidsklachten, ongeacht comorbide stoornissen. In een forumbijdrage wordt deze ontwikkeling kritisch bekeken. Dit niet alleen om de integriteit en effectiviteit van deze therapievorm te waarborgen, maar vooral ook om de patiënt de best mogelijke zorg te garanderen. De opvang van asielzoekers verloopt in België al vele jaren gebrekkig. Daarom heeft de Hoge Gezondheidsraad (een onafhankelijk netwerk van experts dat wetenschappelijk onderbouwde adviezen over de volksgezondheid verstrekt aan beleidsmakers en gezondheidswerkers) een advies over de psychologische kwetsbaarheids- en herstelfactoren bij asielzoekers opgesteld. In de laatste forumbijdrage trachten de auteurs dit rapport te contextualiseren en van betekenis te voorzien.
Het wetenschappelijke artikel van dit nummer gaat over psychische hulpverlening aan kinderen in gezinnen met meervoudige en complexe problemen. Zonder hulp dreigen deze gezinnen in een neerwaartse spiraal terecht te komen. De auteurs beschrijven een aanpak die zij al doende ontwikkelden om deze gezinnen in beweging te krijgen.
Drie recensies over gokken, herstel na delict en verdriet bij ouders complementeren het nummer. Hopelijk vindt u er iets bij van uw gading.
Ik stop maar met mijn mijmeringen en ga weer verder met inpakken. Veel leesplezier.