Ga naar de inhoud

News

Méér dan een praktijkboek

 

 

 

 

 

 

Praktijkboek persoonlijkheidsdiagnostiek
Berghuis, H., Ingenhoven, T., & van der Heijden, P. (Red.) (2024)
Houten: BSL Media & Learning

 

Psychodiagnostiek: nuttig en nodig

Psychodiagnostiek is een essentieel onderdeel van de klinische praktijk. Een goede therapeut moet immers ook een goede diagnosticus zijn, omdat effectieve en goed getimede interventies een diepgaand begrip vereisen van de precieze aard van de moeilijkheden bij de cliënt. Omgekeerd moet een goede diagnosticus ook een goede therapeut zijn, omdat diagnostiek nooit een doel op zich is, maar dient om met kennis van zaken vorm te geven aan een effectieve behandeling en deze te evalueren. Dit standpunt wordt ook ondersteund door de Nederlandse Zorgstandaard Diagnostiek (AKWA GGZ, 2022) en geldt bij uitstek voor cliënten met persoonlijkheidsstoornissen (Weekers et al., 2023).

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Over burn-out: interessante wetenschappelijke inzichten tot je als lezer kopje-onder gaat?

 

 

 

 

 

 

Over de kop: wat er in je hoofd en lichaam gebeurt bij een burn-out en hoe je er weer van afkomt
Frank, B. (2023)
Amsterdam: Das Mag

Brankele Frank heeft als ervaringsdeskundige en neurobioloog een boek geschreven dat iedereen die geïnteresseerd is in burn-out en neuropsychologie zou moeten lezen. Als burn-outexpert dacht ik na het lezen van het eerste hoofdstuk: dit is het boek dat ik zelf had willen schrijven! Waarom? Het boek geeft wetenschappelijke en neuropsychologische body aan het fenomeen burn-out. De auteur haalt alles uit de kast om wat voor velen vaag is concreet en tastbaar te maken en door het veelvuldig gebruik van metaforen slaagt ze daar heel goed in. Hoe zij met beeldspraak jongleert, is Cirque du Soleil waardig. Maar na het laatste hoofdstuk dacht ik: misschien is er toch nog ruimte om ooit zélf een boek over dit thema te schrijven. Ik zou mijn cliënt met burn-outklachten in het heetst van de strijd dit boek immers niet durven aanraden. Ik vrees dat mijn cliënt door de veelheid aan informatie en het gebrek aan praktische adviezen ‘kopje-onder’ zou gaan. Of dit boek met al zijn inzichten mensen sneller terug op de rails krijgt, durf ik te betwijfelen. Wat ik Frank wél wil nageven, is het feit dat zij beschikt over een grote portie zelfrelativering, wat niet elke ervaringsdeskundige die over zichzelf een boek schrijft gegeven is.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Vlaamse richtlijn over diagnostiek van autisme

Inleiding

Diagnostiek van autisme is tijdrovend en uitdagend vanwege het heterogene klinisch beeld en de inherente vraag naar differentiaaldiagnostiek en psychische comorbiditeit. Voorts kunnen personen met een normale begaafdheid hun problematiek van autisme camoufleren door aangeleerde compensatiemechanismen. Tot slot leert de Pano-reportage De jacht op labels van 22 oktober 2024 (VRT MAX) dat er soms nog dubieuze diagnostische praktijken gehanteerd worden.

De Richtlijn diagnostiek autisme van het Kwaliteitscentrum Diagnostiek1 (KCD; Cathelyn) die in januari 2025 verscheen, beantwoordt dus aan reële behoeften in het werkveld. De richtlijn is bestemd voor hulp- en zorgverleners en bevat aanbevelingen voor een kwaliteitsvol diagnostisch proces bij kinderen, jongeren en volwassenen met een vermoeden van autisme. Ze kwam tot stand in samenwerking met een groep Vlaamse experts in autisme uit het hoger onderwijs, het beleid (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) en het klinisch veld. De werkwijze van deze groep bij de ontwikkeling van deze richtlijn blijft onvermeld. Hebben de experts vooral hun eigen ervaringen en expertise gedeeld of ging er een systematische literatuurstudie aan vooraf? Waarom er behoefte was aan een eigen Vlaamse richtlijn over de diagnostiek van autisme en hoe deze zich verhoudt tot andere, internationale richtlijnen, wordt ook niet toegelicht. Ervaringsdeskundigen voorzagen de richtlijn voor publicatie van commentaar.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

De MMPI-3: een up-to-date zelfrapportage-instrument Om persoonlijkheid en psychopathologie te meten

Inleiding

De Minnesota Multiphasic Personality Inventory-3 (MMPI-3; Ben-Porath & Tellegen, 2020) is de opvolger van de MMPI-2 (Butcher et al., 1989) en de MMPI-2-Restructured Form (MMPI-2-RF; Ben-Porath & Tellegen, 2008). De MMPI werd voor het eerst geïntroduceerd in 1942 (Hathaway & McKinley) ten behoeve van de differentiële diagnostiek van psychische aandoeningen. De Klinische Schalen werden bottom-up ontwikkeld door patiënten met specifieke diagnoses op basis van hun scores op geselecteerde items statistisch te onderscheiden van ‘normalen’ (familieleden en bezoekers van patiënten uit Minnesota). Toen de MMPI in 1989 werd herzien, wilde men de Klinische Schalen zoveel mogelijk onveranderd laten. Er werden aanvullende schalen ontwikkeld (nieuwe Validiteitsschalen en Inhoudsschalen) en er werden nieuwe normen opgesteld (Butcher et al., 1989).

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

“Als je het huis niet degelijk kunt inrichten, moet je het slopen!”

Over het schrappen van de verplichte gesuperviseerde professionele praktijkstage (GPPS) voor klinisch psychologen

 

Inleiding

Minister Vandenbroucke heeft een wetsontwerp klaar om de wet betreffende de uitoefening van gezondheidszorgberoepen van 10 mei 2015 (WUG; Kanselarij van de Eerste Minister), waarin de klinisch psycholoog (KP) als autonoom gezondheidszorgberoep erkend wordt,1 ingrijpend te wijzigen. Hij stelt voor om de wettelijk verplichte praktijkstage na het behalen van het masterdiploma als voorwaarde tot erkenning als KP te schrappen.2 Zijn argumenten zijn dat er momenteel onvoldoende stagemeesters zijn en dat de sector er niet klaar voor is. Dit is een bijzonder ontoereikende argumentatie voor een wetswijziging met aanzienlijke en verontrustende implicaties voor de kwaliteit van de zorg en het statuut van de KP als autonoom beroep in de gezondheidszorg.

Een verplichte gesuperviseerde professionele praktijkstage (GPPS) van een jaar als voorwaarde voor de erkenning van een KP als autonoom beoefenaar van een gezondheidszorgberoep (WUG-beroep) vormt de kern van de wet van 10 mei 2015. De verplichting zou ingaan op 1 januari 2026. De GPPS zorgt ervoor dat pas afgestudeerde masters in de klinische psychologie met kwetsbare mensen aan de slag kunnen gaan onder veilige en deskundige supervisie van een ervaren collega op de werkvloer.

Uit gesprekken met het kabinet over het voorstel van de minister blijkt een groot gebrek aan degelijke informatie over de repercussies van het schrappen van deze erkenningsvoorwaarde. Het lijkt erop dat ook collega’s KP de schade onvoldoende kunnen inschatten. In dit artikel wordt ingegaan op de noodzaak van de GPPS en op de risico’s van het opheffen van deze verplichting. Verder wordt beschreven hoe op een andere, constructieve manier de organisatorische problemen kunnen worden opgelost zonder de wet te wijzigen.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Lichaamstevredenheid als hefboom voor welzijn

Aanknopingspunten voor de psychologische praktijk

 

Inleiding

Hoe we ons verhouden ten opzichte van ons lichaam en hoe we ons ‘in ons vel voelen’, is cruciaal voor ons algemeen welbevinden. Een veel bestudeerd concept om de relatie met ons lichaam te begrijpen is het lichaamsbeeld, gedefinieerd als de gedachten, percepties, attitudes, gevoelens en gedragingen van een individu ten aanzien van het eigen lichaam en uiterlijk (Cash & Pruzinsky, 2002). Nadat zowel onderzoek als klinische praktijk decennialang voornamelijk focusten op een negatief lichaamsbeeld of lichaamsontevredenheid, is er groeiende aandacht voor een positieve kijk op de relatie met het lichaam. Het ervaren van een positief lichaamsbeeld blijkt een krachtige beschermende factor voor psychisch welzijn. Onderzoek toont aan dat een positief lichaamsbeeld samenhangt met verscheidene indicatoren van fysiek en mentaal welbevinden en met een positieve levenskwaliteit (Nayir et al., 2016; Tylka & Wood-Barcalow, 2015). Toch staat lichaamstevredenheid zelden expliciet op de agenda in de psychologische zorg, tenzij bij ernstige eetproblematiek of lichamelijke klachten. In dit artikel bespreken we hoe psychologen kunnen bijdragen aan het versterken van lichaamstevredenheid, zowel preventief als tijdens therapeutische trajecten.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us

Psychodynamische therapie gaat online

Blended Dynamische Interpersoonlijke Therapie (DIT)

 

Samenvatting

Heel wat mensen die kampen met psychische problemen, zoeken geen hulp of stellen het zoeken van hulp al te lang uit. Behandelingen via het internet kunnen helpen om deze treatment gap op te vullen, maar zijn uiteraard niet geschikt voor iedereen. In dit artikel beschrijven we de principes, wetenschappelijke onderbouwing, mogelijkheden en beperkingen van internetgebaseerde psychodynamische therapie aan de hand van het voorbeeld van blended Dynamische Interpersoonlijke Therapie (DIT), een integratieve psychodynamische behandeling voor een brede waaier van klachten, waarbij face-to-facesessies worden afgewisseld met onlinemodules. We focussen daarbij op de competenties die nodig zijn voor blended DIT, waaronder het beoordelen van de geschiktheid van patiënten voor deze therapievorm, het motiveren van patiënten om online aan de slag te gaan, het omgaan met weerstand tegen online werken, de casusconceptualisering, het vinden van een goede balans tussen een inhoudelijke en een procesmatige focus bij blended werken, en het hanteren van de eindfase van een blended DIT-behandeling.

Trefwoorden: blended therapie, internetgebaseerde therapie, psychodynamische therapie

 

Inleiding

De laatste decennia zijn er heel wat effectieve vormen van psychotherapie voor depressie en angst ontwikkeld (Cuijpers, Karyotaki, et al., 2020; Cuijpers, Stringaris, et al., 2020; Driessen et al., 2015). Dat neemt niet weg dat nogal wat mensen met deze klachten de weg naar de hulpverlening niet vinden (Fonagy & Luyten, 2021). Internetgebaseerde behandelingen kunnen mogelijk een rol spelen in het overbruggen van deze treatment gap (Andersson et al., 2019). Hierbij maakt men een onderscheid tussen: (a) onbegeleide zelfhulp, waarbij de gebruiker zelf met de interventie online aan de slag kan gaan, in eigen tempo zonder enige tussenkomst van een derde; (b) begeleide zelfhulp, waarbij administratieve en/of geautomatiseerde ondersteuning wordt geboden via motiverende berichten; (c) onlinebegeleiding door een therapeut via telefoon, chat of videocalls; en (d) blended behandeling, waarbij face-to-facesessies worden afgewisseld met online werken. Onbegeleide zelfhulp blijkt vooral effectief bij patiënten met aanzienlijke reflectieve capaciteiten en een hoge mate van agency en autonomie (Andersson et al., 2019; Bendelin et al., 2011). Blended therapie kent een breder toepassingsgebied, omdat het niet alleen ondersteuning biedt door een hulpverlener, maar ook de autonomie van patiënten ondersteunt, doordat ze zelf aan hun problemen kunnen werken op een tijdstip en locatie die hun het beste schikt (Van der Vaart et al., 2014). Een aantal wetenschappelijke studies suggereert dat blended therapie net zo effectief kan zijn als traditionele face-to-facetherapie. Blended therapie kan dan ook kosteneffectiever zijn, aangezien deze vorm van behandeling doorgaans gepaard gaat met een sterke reductie (meestal tussen de 30 en 50%) van de directe contacten tussen de patiënt en een hulpverlener (Karyotaki et al., 2018; Thase et al., 2018). Meer onderzoek is echter nodig.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us
Herstel na een delict

In dialoog met plegers als weg naar herstel en verzoening 

Van Daele, E., & Vanhoeck, K. (2023)
Herstel na een delict: in dialoog met plegers

Pelckmans

Het boek Herstel na een delict: in dialoog met plegers van Els Van Daele en Kris Vanhoeck, beiden ervaren therapeuten in het forensisch vakgebied, doet ons op een enigszins vernieuwende manier naar delictgedrag kijken; namelijk door de bril van herstel en verzoening in de plaats van de focus te leggen op schade en bestraffing. Het is een boek geschreven door  ̶   en voor  ̶   professionals die personen die allerhande feiten hebben gepleegd begeleiden en behandelen. Het boek laat zien hoe er in de hulpverlening gewerkt kan worden aan herstel na strafbaar gedrag, mits de dader de verantwoordelijkheid voor de schadelijke gevolgen op zich neemt. De auteurs noemen het zelf ‘herstelgerichte delictverwerking’. In plaats van alleen te focussen op de straf, kijkt herstelgerichte delictverwerking naar de onderliggende oorzaken van het delict en werkt aan de gevolgen voor alle betrokkenen. Bijgevolg gaat dit boek verder dan het dader-slachtofferperspectief; ook het perspectief van familie, de omgeving en de therapeut wordt meegenomen.

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us
Verdriet bij ouderen

SOS, een trieste oudere

 

Verdriet bij ouderen: behandeling en begeleiding van droefheid, rouw en depressie.Van Assche, L., & Van de Ven, L. (Red.) (2023)
Gompel&Svacina uitgevers

Het lijkt vanzelfsprekend om als klinisch psycholoog in een algemeen ziekenhuis aan allerlei doelgroepen hulp te bieden. Geriatrische patiënten worden echter nog altijd niet beschouwd als een urgente doelgroep als het gaat om psychologische hulpbehoevendheid. In 2021 werd ik tijdens mijn stage op de dienst Geriatrie van het Universitair Ziekenhuis Brussel meermaals gebeld of aangeklampt door een collega of kennis. Ze vertelden over gesprekken met een oudere patiënt, familielid of vriend waarbij tranen vloeiden, wat aanleiding gaf tot enige paniek … Immers, oudere mensen praten toch niet over hun gevoelens? Hoe hierop adequaat reageren? Het is een fenomeen waar veel zorgverleners in de (ouderen)zorg frequent mee geconfronteerd worden, zeker in een steeds meer vergrijzende samenleving waarin ouder worden psychologische moeilijkheden met zich meebrengt.

De auteurs van Verdriet bij ouderen zijn stuk voor stuk professionals met ettelijke jaren ervaring in de ouderenzorg. De redacteuren zijn verbonden aan het Universitair Psychiatrisch Centrum van de KU Leuven en werkten al meermaals samen aan informatieve handboeken die zorgverleners een diepere blik bieden op de noden van de ouderenzorg. Luc Van de Ven wordt nog dagelijks geconfronteerd met de vragen van ouderen en heeft gedurende zijn carrière tal van professionals onderwezen hoe om te gaan met een oudere patiënt en zijn zorgvragen. Lies Van Assche draagt vanuit haar neuropsychologische én systeemtherapeutische achtergrond kennis aan over de zorg voor ouderen. 

Je moet ingelogd zijn om de rest van de inhoud te bekijken. Alsjeblieft . Geen lid? Join Us