Inleiding
De overeenkomst eerstelijnspsychologische zorg (ELPZ)1 met het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering moet de toegankelijkheid tot deze zorg sterk verbeteren: korte wachttijden voor betaalbare zorg die geografisch en sociocultureel ‘dicht bij’ de gebruiker georganiseerd wordt. Om de Brusselse uitrol van ELPZ beter te begrijpen, beschrijven we eerst een stukje geschiedenis met een focus op de eigenheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De uitbouw van ELPZ in België startte naar aanleiding van de aanbevelingen van de conferentie eerstelijnsgezondheidszorg van 2010 (Van Audenhove & Scheerder, 2010). Hierin werd aandacht gevraagd voor de volgende knelpunten: een gebrek aan coördinatie, beperkte toegang tot de zorg voor kwetsbare groepen, onvoldoende competenties van eerstelijnshulpverleners in verband met de geestelijke gezondheidszorg (ggz), te weinig aandacht voor preventie, zelfzorg of mantelzorg, en onvoldoende participatie van gebruikers en informele zorgverleners. Dit leidde in 2011 tot een Vlaamse ‘projectoproep eerstelijnspsychologische functie’ met als doel om laagdrempelige en kortdurende zorg te bieden voor niet-complexe psychische klachten.
In Brussel werd het project gecoördineerd door Huis voor Gezondheid2, de netwerkorganisatie die Nederlandstalige (eerstelijns)zorg in het gewest ondersteunt. Anders dan in Vlaanderen – waar psychologen als zelfstandigen in hun eigen praktijk werkten – werden tien eerstelijnspsychologen (ELP) – samen één fulltime-equivalent – gedetacheerd vanuit het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (cgg) Brussel om ‘vindplaatsgericht’ te werken binnen negen Nederlandstalige huisartsenpraktijken. Patiënten konden dus gewoon binnenshuis doorverwezen worden. De gedetacheerde psychologen werden ondersteund door een multidisciplinair cgg-team – geen overbodige luxe gezien de ernst van sommige zorgvragen.
Uit het rapport van Coppens et al. (2015) bleek dat het Brusselse project meer kwetsbare mensen bereikte die zich anders niet tot de ggz zouden wenden. De aanwezigheid van de psycholoog in de huisartsenpraktijk werkte drempelverlagend en liet toe om het stigma rond ggz te omzeilen. Bij alle betrokkenen was sprake van een leercurve op het vlak van samenwerking en dialoog, wat tot een bredere en grondigere kennis van het zorgnetwerk leidde.
Dit proefproject liep aanvankelijk van 2011 tot 2014, maar werd meermaals verlengd. Het werd stopgezet toen in 2019 de ELPZ werd opgenomen in het federale gezondheidszorgbudget. De uitrol hiervan werd toevertrouwd aan de provinciale ggz-netwerken die al eerder waren opgezet in het kader van de ‘artikel 107-hervorming’3. In Brussel zijn dat Brumenta voor volwassenen en ouderen en Bru-Stars voor kinderen en jongeren.